zaterdag 9 februari 2013

Aankomst en de eerste Australische beestjes

We zitten momenteel op een camping zonder internet, dus deze stukjes komen later online dan ik ze schrijf. We zitten ongeveer 30 kilometer van Huonville op een wilderness camping, vlakbij het Southwest National Park. Het is hier heerlijk rustig, en 's avonds als het donker wordt komen er hele kuddes pademelons, een soort mini-kangaroes, eten zoeken op het kampeerterrein.

Maar laat ik even bij het begin beginnen. De vliegreis was lang maar voorspoedig, en we kwamen netjes volgens planning aan in Hobart op maandagmorgen, volslagen uitgeteld en met een enorme jetlag. We zijn naar ons motel gegaan en hebben aldaar min of meer aan een stuk door geslapen tot dinsdagochtend, met een korte pauze voor wat eten. Dinsdagochtend na het ontbijt haalden we onze minicamper op. Wegens het gebrek aan wilde spaceships om te temmen en in te rijden in Tasmanië, moeten we het hier nog even met een wat conventionelere camper doen, maar voor een tweede keus bevalt hij prima. Na een boodschappenstop was het dan eindelijk tijd om op zoek te gaan naar Ingrid en Marc, die we met enige moeite vonden op de hierboven genoemde camping. De rest van de dinsdag hebben we vooral bijgekletst en met de kinderen in de rivier naast de camping gespeeld. Het was bijna dertig graden, dus de koelte van het water was erg welkom. Er was een kleine waterval waar je naartoe kon lopen door de rivier. Die werd door iedereen even bekeken. 's Avonds gingen we op zoek naar platypus (vogelbekdier) in een beekje, maar ze wilden niet tevoorschijn komen.

Op woensdag gingen we naar Huonville om extra eten in te slaan en wandelkaarten te halen. Het was nog warmer dan op dinsdag, dus verder hebben we het rustig aan gedaan. 's Avonds gingen we met Marc en Gráinne in hun four wheel drive de bergen in om wildlife te kijken en te zien of het track dat we later wilden wandelen bereikbaar was. We hebben een stuk of zes possums gezien en wel vijfentwintig pademelons. Het was een aardige uitdaging om er geen te raken met de auto.



Donderdag was het weer iets koeler, dus konden we gaan wandelen. Onderweg naar het begin van het track zagen we een echidna (lijkt een beetje op een egel, zie foto). Die waggelen heel koddig als ze lopen. We deden het track naar Lake Skinner, een meer op ongeveer 1000 meter hoogte. De wandeling begon op ongeveer 600 meter, dus we moesten een aardig eind klimmen. Je liep al snel het Southwest National Park in, met indrukwekkend oud bos dat er al bijna uit ziet als gematigd regenwoud met hele grote oude gum trees. Het pad was smal en ging over en onder de nodige omgevallen bomen en rotsblokken, lekker avontuurlijk. Het bos liep door tot bijna 900 meter hoogte, daarna werden de planten duidelijk lager en schraler. Vanaf daar was het uitzicht dan ook spectaculair mooi, en het meer zelf was veel groter dan we verwacht hadden. Het waaide heel hard waardoor er stevige golven waren. Terug op de camping waren we aardig moe, dus hebben we de avond lekker uitgepuft.

3 opmerkingen:

  1. Hi Hi,
    Klinkt echt helemaal geweldig zo`n avontuurlijk pad. Ook de foto ziet er mooi uit!
    Groetjes Jeroen en Elske

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Yey, fijn dat alles is goed gegaan. Al leuke foto's inderdaad (staat nou op die laatste foto Joost?), hoop dat jullie nog veel zien (pas op voor de tasmanian devil)!

    Groetjes, Joost

    BeantwoordenVerwijderen