donderdag 11 april 2013

Foto's laatste week nu ook op Picasaweb

Het laatste bericht voor deze vakantie: de foto's op Picasaweb zijn nu aangevuld met de laatste paar dagen die nog misten. Dan wordt het nu sparen voor de volgende reis! :-)

dinsdag 26 maart 2013

De laatste etappe: Van Eungella naar Cairns

Zij die mijn picasaweb recent bekeken hebben zullen het al weten: we hebben de platypus weten te vinden! Maandagavond parkeerden we ons spaceship in het Platypus Bushcamp, een unieke en enorm coole camping midden in het regenwoud van Finch Hatton Gorge, wat deel uitmaakt van Eungella National Park. Het kostte ons nog wat moeite de camping te vinden, want onze Tomtom raakte tegen het einde de weg even kwijt. Daarnaast waren er maar liefst drie 'floodways' op het laatste stuk van de weg, waarvan de eerste aardig wat water bevatte. De camping zelf had alle voorzieningen die je nodig had, maar dan net even anders: de douches waren van hout en golfplaat, en aan een kant open naar het regenwoud. Als je warm wou douchen, stookte de eigenaar het water op temperatuur met behulp van een houtkachel. Er was alleen geen licht 's avonds, want de laatste cycloon had de overkapping met verlichting opgegeten, waardoor er nu alleen nog een zonder verlichting over was. Gelukkig waren er wat mede-kampeerders met felle zaklantaarns die we in de nok van de overkapping konden hangen. Die avond gezellig gekletst met de andere kampeerders, waarvan we een groep van drie al eerder hadden ontmoet in Agnes Water.

De camping had ook een platypus pool nabij, waar ik de volgende ochtend vroeg drie kwartier bij heb gezeten, maar zonder succes. Het was een hele mooie plek, en ik zag wel nog een blauwe ijsvogel, dus dat was allemaal geen drama. Na het ontbijt gingen we wandelen: een tochtje naar twee watervallen verderop in de gorge. Dat bleek een prachtige route: de eerste waterval, Araluen Cascades, werd bereikt na een mooi stukje regenwoud, en had steile rotswanden om zich heen en een meertje onderaan waar je in zou kunnen zwemmen. Daarna door naar nummer twee: de Wheel of Fire waterval. Onderweg moest er een behoorlijk stevig stroompje overgestoken worden, dus broek oprollen tot de knieën en lekker klauteren over de rotsen en door het water naar de overkant. Na een stukje klimmen langs de kloof waar het water doorheen liep, kwam je bij die tweede waterval, met zo mogelijk een nog mooier meertje onderaan. Je kon de waterval echter alleen maar goed zien van middenin dat meertje... dus daar naartoe gewaad en geklauterd. Ik eindigde met een natte broek, Joost natuurlijk niet :-p. Maar dat was dik het ongerief waard, want de waterval was prachtig en het water heerlijk. Helaas begon het toen al snel te regenen, waardoor we de terugweg met enige spoed aanvaardden. Terug bij de auto droge kleren aan, en toen verder naar het andere stuk van Eungella, dat op een hoogvlakte ligt. De weg erheen was stoer smal, steil en kronkelig, met een paar prachtige uitzichten.

Eenmaal boven deden we een kort wandelingetje naar een uitzichtspunt, en daarna gingen we door naar Broken River, waar we nog een wandeling wilden doen en waar ik weer een poging tot platypus spotten wou doen. Het regende echter stevig, dus eerst een tijdje in de auto zitten lezen. Toen het maar niet op wou houden met regenen, besloten we dan maar alleen naar de platypus-spot-plek te lopen. En dit keer hadden we wel geluk, want er was er een! Hij was zelfs zo vriendelijk om een hele tijd in de buurt te blijven, steeds weer onder water duikend en dan weer boven komend. Daarnaast zat er een familie kleine schildpadden als extra bonus. Nadat we van dit schouwspel hadden genoten en de nodige foto's hadden geknipt, was het toch nog opgehouden met regenen, en besloten we alsnog een wandelingetje door het regenwoud te maken. Het bleek een leuk stukje lopen, deels verder langs Broken River, waar we zelfs nog een tweede platypus zagen. Tegen het einde kwamen we er echter achter dat het niet zo'n goed idee was geweest dat Joost zijn sandalen nog aan had: hij had een familie bloedzuigers opgelopen tussen z'n tenen en op zijn voeten. Het kostte aardig wat moeite ze er allemaal weer af te krijgen, erg vies! Gelukkig zijn ze verder vrij ongevaarlijk, de boel wassen en ontsmetten lost het allemaal wel op. Maar het was wel even schrikken; je moet duidelijk wandelschoenen aan in dit soort gebied. Na dit avontuur gingen we terug naar de Platypus Bush Camp, waar we de avond weer gekletst hebben met andere kampeerders. Het bleef wel regenen, wat wat minder ideaal was.

De volgende ochtend, woensdag, regende het nog steeds, en vonden wij het wel tijd om een stuk door te gaan rijden. Voor vertrek nog een leuk gesprek gehad met de buurvrouw van de camping eigenaar, die sieraden maakt en onder anderen via hem verkoopt. Daarna helemaal doorgereden naar Townsville, zo'n 400 kilometer, met de regen op onze hielen. Blijkbaar roert het staartje van het natte seizoen zich nog even heftig, men vertelde ons ook al dat de laatste grote regenbuien steeds later kwamen de laatste jaren. In Townsville overnacht op een fijne camping met wel elektriciteit en wasmachines, waar we nodig gebruik van moesten maken :-).

Donderdag bleek het weer wisselvallig maar grotendeels droog, dus besloten we door te rijden naar Mission Beach via een aantal stops in Paluma Ranges National Park. De eerste stop was bij Big Crystal Creek (er is ook een little variant), waar een plek was waar je kon zwemmen, Paradise Water Hole geheten. De plek deed zijn naam eer aan: de omgeving was mooi en het water heerlijk en erg welkom, gezien het nu toch wel benauwd warm was door de enorme hoeveelheid vocht in de lucht. Even verderop bleek nog een zwemplek, waar de rotsen uitgesleten waren in een soort natuurlijke glijbanen, maar daar zijn we maar niet meer ingedoken. Wel wat jammer dat we die niet eerst ontdekt hadden; het zag er erg leuk uit.

Onderweg naar de tweede stop kwamen we langs The Frosty Mango, een soort restaurant met alles wat je maar met mango kan maken, alwaar we genoten van een overheerlijk mango ijsje. De tweede stop was bij Jourama Falls, waar een korte route langs een mooi riviertje en tegen een helling op leidde naar een uitzicht over de betreffende waterval. Een bijzonder exemplaar: de helling waar hij vanaf kwam was steil maar getrapt en de waterval kwam steeds op andere plekken die 'treden' af, terwijl op de treden kleine poelen stonden. Wederom een mooi gezicht. Hierna reden we dan door naar Mission Beach, waar we rond etenstijd op de camping aan kwamen.

Op vrijdag begonnen we met een lekkere luie start, en gingen daarna naar het informatiecentrum om wandelinformatie op te halen. Het blijkt dat de cycloon die hier begin februari langs is gekomen behoorlijk veel stuk heeft gemaakt, veel omgevallen bomen en afgerukte takken en bladeren. Desondanks gingen we een eindje lopen. In Mission Beach komt het regenwoud tot aan de zee, en onze wandeling liep op de grens daarvan, waardoor je soms regenwoud en soms mangrovebos zag. De stormschade was inderdaad goed te zien, maar er waren nog genoeg mooie stukjes over. Daarnaast waren er ook genoeg spinnen over, die het blijkbaar leuk vinden om hun web over het pad te spinnen, wat mij een paar keer een hartverlamming bezorgde. Ze waren nog hartstikke groot ook! We kregen wel meerdere plensbuien op ons dak, en dat werd alleen maar erger, dus na die ene wandeling hebben we het opgegeven voor de dag en 's middags lekker een spelletje gespeeld op de camping en wat gelezen. Dat bleek een goeie keuze, want het heeft de rest van de dag aan een stuk door geplensd en geonweerd.

Zaterdag regende het nog steeds, dus besloten we Mission Beach maar in te ruilen voor een andere bestemming. We reden nog even via een uitzichtspunt en toen richting Cairns. Echter, in de buurt van Innisfail begon het wat op te klaren, en besloten we van richting te veranderen naar de Atherton Tablelands, waar nog wat mooie watervallen, wandelingen en voedsel-gerelateerde bezienswaardigheden te vinden waren. Het bleef die dag wel flink buiig, maar daar tussendoor bezochten we nog de Mamu Treetop Boardwalk, die je door de toppen van het regenwoud laat lopen zodat je eens kan zien hoe het er daarboven uit ziet. Wel slim gedaan, de route lag op de rand van een rivierkloof, waardoor ze het pad zelf gewoon rechtdoor konden laten lopen, met steeds langere palen eronder. Interessant om te zien, met nog wat mooie uitzichten ook, en een aantal zeer goed samengestelde informatieborden onder afdakjes, die voor vermaak tijdens de regenbuien zorgden. Daarna reden we nog door naar een rondweg van 15 kilometer met maar liefst drie watervallen erop, allemaal erg mooi en groot door de recente regens. Ook onze camping voor die avond lag weer naast een waterval (de tablelands zitten er echt vol mee!). We vulden de avond met weer eens een spelletje.

Zondagochtend bleek het droog te zijn, dus deden we wat korte wandelingetjes in het regenwoud in de buurt van de camping en bekeken we de waterval aldaar, die stiekem meer een watervalletje was ;-). Onze timing was erg goed, want aan het eind van de wandelingen begon het weer te regenen. We zijn daarna nog doorgereden naar een theeplantage waar we lunch met lekkere thee nuttigden. Je kan daar normaal een rondleiding door de theefabriek krijgen, maar die was op zondag buiten werking (niet geheel onlogisch :-p), dus dat hebben we maar overgeslagen. Vervolgens hebben we nog rondgekeken in een kunstgallerij met houtsnijwerk en aardewerk, waar een aantal echt hele mooie stukken bij zaten. Gezien het na die uitjes nog steeds niet droog was en onze auto inmiddels muf begon te ruiken van alle vochtige kleding die erin lag, besloten we om die dag nog door te rijden naar Cairns en daar in het hostel te gaan slapen dat we ook al voor onze laatste nacht geboekt hadden (op de foto). Het was nogal een opluchting om al die natte zooi in de wasmachine en droger te kunnen mikken, en het daarna droog te kunnen houden!

Natuurlijk klaarde het maandag en dinsdag in Cairns op en hadden we nog twee dagen zon. We hebben het hier lekker rustig aan gedaan, nog wat door de botanische tuinen gewandeld en gewinkeld, maar verder lekker gelezen en geluierd. Ons Spaceship werd met lichte pijn in het hart weer ingeleverd, met ongeveer 5500 kilometer op de teller erbij. Morgen rond het middaguur stappen we op het vliegtuig naar huis, waar we dan terug kunnen kijken naar weer een fantastische rondreis!

 

zondag 17 maart 2013

Van Brisbane naar de tropen

Gisteren zijn wij de steenbokskeerkring gepasseerd en officieel in de tropen aangeland. Klinkt als een goed moment voor een nieuwe aflevering van onze avonturen. Queensland blijkt niet aan zomertijd te doen, waardoor er tijdverschil was met New South Wales: hier is het een uur eerder. Zonsondergang kwam de eerste paar dagen dan ook verassend vroeg: rond half zeven werd het al donker. Inmiddels loopt de dag van ongeveer zes tot zes. Het klopt niet helemaal met het zomerweer, wat toch associeert met lange dagen, maar daardoor voelt het wel echt als een ander stuk wereld.

Zoals ik de vorige keer al aankondigde, reden wij vorige week zondag naar Brisbane, wat helemaal niet zo ver rijden was en waar we in de ochtend nog aan kwamen. Er bleek een erg leuke camping niet ver van het centrum af te liggen, dus dat kwam goed uit. Die ochtend lekker rustig aan gedaan, en 's middags de stad wat verkend. We liepen een stukje door de botanische tuinen, en daarna door naar de andere kant van de Brisbane River, die midden door de stad stroomt. Op die oever had met een heel mooi langgerekt park aangelegd, met over het pad een gigantische pergola die helemaal begroeid was met een klimplant vol paarse bloemen. Het zag er prachtig uit. Langs het pad wisselden parkjes en speelplekken af met eetgelegenheden. We hebben de lekkerste crèpes ooit gegeten bij een daarvan :-). We hebben de rest van de middag besteed aan dat park verkennen, waar onder andere ook nog een Nepalese pagode bleek te staan van een oude wereldtentoonstelling. Helemaal vol met houtsnijwerk, erg mooi. Daarna terug naar de camping voor avondeten, en daarna nog tijd voor een spelletje.

Maandag gingen we nogmaals naar Brisbane, want ik had zin om een beetje te winkelen. Eerst nog een stukje stadswandeling gedaan, waarvan de kathedraal een van de mooiste plekken was. Er was een kapel bij voor een australische heilige; haar beeld was ruw houtgesneden uit een enorme boomstronk. Ik vond het heel mooi, het associeerde met de kracht van de natuur. Hierna doken we de winkelstraten in, maar uiteindelijk hebben we vooral een praktische aankoop gedaan: een paar zogenoemde gaiters, dat zijn een soort van regenbroek-sokken voor over je broek en schoenen heen. Heel handig op modderige wandelingen, want een stuk makkelijker schoon te maken :-). En passant houdt het ook slangenbeten tegen. We hebben samen met een boel kantoorpersoneel gelunched in een food court; dat is meestal een onderverdieping in een winkelcentrum met een boel etensstalletjes langs de muren en tafels in het midden waar je snel wat te lunchen kan opvissen. Goedkoop en veel variatie: zouden ze in Deventer ook wel mogen bouwen van mij ;-). Na de lunch waren we eigenlijk wel uitgewinkeld, dus besloten we een bezoek te brengen aan het Queensland Museum. Daar hadden ze een stoere interactieve tentoonstelling over dinosaurussen en een science centre, wat wel wat weg had van Nemo in Amsterdam: allerlei zelf-doe tentoonstellingen over wetenschap-achtige onderwerpen. Het leukste was een kamer met laser-tripwires, waar je je als inbreker tussendoor moest wurmen om bij de deur te komen zonder het alarm af te laten gaan. Dat bleek heel wat lastiger dan gedacht. Verder was er nog een interessante tentoonstelling over aboriginal geschiedenis in Queensland en een andere over typisch Queenslandse/Australische onderwerpen. De rest van de dag ging hier makkelijk aan op, en toen was het weer tijd voor avondeten op de camping en een spelletje.

Dinsdag gingen we door naar de volgende bestemming: Hervey Bay, voor een tocht naar Fraser Island. We reden via de Glass House Mountains, een gebied waar een aantal hele geïsoleerde bergpieken uit de vlakte omhoog steken. Een heel mooi gezicht, zeker vanaf de uitzichtpunten waar je er een aantal tegelijk kon zien. Het zijn in feite de oude magmakamers van een aantal vulkanen, waar uiteindelijk steen in gestold is dat zo hard is dat het veel minder snel erodeert dan de rest van het land. Onderweg naar het tweede uitzichtpunt raakten we nog aardig de weg kwijt, en belandden we op een aantal hele steile smalle weggetjes. Leuk om te zien maar minder om te rijden :-). Daardoor waren we wat laat in Hervey Bay, waar we toen snel wat aten en gingen slapen.

Woensdagmorgen moesten we namelijk om kwart over zeven 's ochtends klaar staan om opgehaald te worden voor de tour naar Fraser Island. Dat is een hele grote zandplaat (130 bij 22 kilometer), die er al lang genoeg ligt dat er daadwerkelijk regenwoud op groeit. De begroeiing verschilt heel erg over het eiland: van mangrovebos tot regenwoud tot heide/duinen-achtige planten. Er zijn hier geen echte wegen, je kan er alleen maar in four wheel drive auto's rondreiden, waarbij de belangrijkste doorgaande 'weg' het strand aan de oostkant van het eiland is. Wel alleen berijdbaar tijdens eb, met vloed ligt de boel onder water. Onze tour ging dan ook met een four wheel drive bus over het eiland naar een aantal van de bezienswaardigheden. Dat was een aardig avontuur: de bus hobbelde, stuiterde en schokte over de paden heen als een hobbelpaard; gelukkig niet op een manier waar je wagenziek van werd. De stops onderweg gaven een aardig beeld van het eiland. Eerst stopten we bij Lake Mackenzie, een zoetwatermeer dat daar kan bestaan omdat er een waterdichte laag oude bladeren en planten op het zand ligt. Daar wat in gezwommen, erg lekker water daarvoor. Daarna kwam Central Station, een stuk regenwoud met een oud houthakkerskamp erin, waar enorme hertshoorn planten aan de bomen groeiden. Weten we ook eens hoe die er in het wild uit zien!

Na de lunch gingen we met de bus over het strand rijden, en dat was echt gaaf: de golven waren hartstikke hoog, en soms reed de bus nog bijna door het water. Op sommige plekken was het strand zo glad dat de bus tachtig kilometer per uur kon rijden, op andere plekken lagen rotsen waar héél voorzichtig overheen gemanouvreerd werd, waarbij de bus soms angstaanjagend scheef hing. Ook hier waren weer een aantal bezienswaardigheden. Eerst een oud scheepswrak, waar de golven mooi doorheen spoten, en waar een mede-toerist een film van maakte met een stoere radio-gestuurde helikopter-camera (die wilden wij ook wel hebben!). Daarna een stop bij een rotsformatie met allerlei kleuren zand erin, en tenslotte een stop bij Eli Creek, een klein riviertje, waar weer in gezwommen mocht worden (maar wat wij niet gedaan hebben). Het water was fantastisch groen-blauw, en het geheel zag er bijna nep uit, zo mooi. Het had zo in een tropisch zwemparadijs gepast. Je kon met een pad stroomopwaards lopen naar waar het riviertje nog door het bos stroomde, en dan kwam het uit op het strand en meanderde de zee in.

Vanaf daar ging de bus terug naar de veerboot naar het vasteland, die op de terugweg nog wat vertraging op liep omdat een van de bussen na ons vast was komen te zitten in het zand. Het was de laatste pont voor die dag, dus wel netjes dat ze erop wachtten. Als bijkomend voordeel konden we daardoor genieten van een mooie zonsondergang op het water. Al met al een mooie dag, hoewel de groep voor de tour wel erg groot was. Wie weet gaan we ooit nog een keer terug met een eigen four wheel drive, en dan lekker zelf rondcrossen :-).

Op donderdag was het weer tijd voor een stukje rijden, naar de dorpen Agnes Water en Town of 1770, alwaar Captain Cook voor het eerst in Queensland zijn schip aan land bracht. Ergens woensdagnacht was mijn bikini van de waslijn gejat, dus hier eerst een tijdje gezocht naar een nieuwe, maar ze waren aardig duur, dus dat wou niet zo. Nu was ons plan om de volgende dag een surf-les te nemen, maar die bleken alleen maar 's ochtends te zijn. Toen had die bikini inene meer haast, dus vrijdagochtend voor het surfen nog snel even langs de winkels voor dan maar een te dure bikini. Gelukkig wel een mooie gevonden :-). Net op tijd terug op de camping om opgehaald te worden voor de les. Het was een groep van twaalf mensen, lekker klein. Desondanks pastte het maar net achterin de four wheel drive van de instructeur. De les begon met de surfplanken naar het strand sleuren vanaf de parkeerplaats. Volgens mij heb ik daar uiteindelijk meer spierpijn van opgelopen dan van het surfen zelf, want die dingen zijn aardig zwaar! Na wat uitleg en droog oefenen mochten we het water in. Het duurde even voor ik comfortabel was met die plank het water in werken; het idee is dat je erop gaat liggen en je dan met je armen vooruit peddelt. Daar heb ik duidelijk geen talent voor, dus dat ging traag en slingerend ;-). Eenmaal in de golven hielp de instructeur ons om beurten aan een goeie golf. Het idee was natuurlijk dat je dan staand op de surfplank met die golf mee naar het strand ging, maar ik vond op mijn knieën ruimschoots ingewikkeld genoeg. Het was wel erg leuk, als het goed ging, kon je echt enkele tientallen meters met de golf mee. Tussendoor probeerden we zelf wat golven te vangen, met beduidend minder succes. Je moet precies goed inschatten wanneer je vaart moet gaan maken door te peddelen, en dat bleek best lastig. Joost heeft het wel een paar keer voor elkaar gekregen om een stukje te staan. Na een paar uur hiervan waren we aardig moe en behoorlijk verbrand; de waterproof zonnebrandcrème bleek niet echt bestand tegen zout water en schurend zand en surfplank. Mijn vel trouwens ook niet: ik heb een paar mooie schrammen op mijn knieën en bovenbenen ;-). We werden halverwege de middag weer op de camping gedropt, waar we de rest van de middag lekker hebben uitgepuft.

Zaterdag stond er weer een tour op het programma, ditmaal per catamaran naar Lady Musgrave Island, aan het zuidelijke uiteinde van het Great Barrier Reef. Dit stuk van het rif is veel minder drukbezocht dan de plekken verder naar het noorden, dus dat leek ons wel wat. Het was 90 kilometer de zee op, en daar ging de catamaran anderhalf uur over doen. Helaas bleek dat voor ons allebei een anderhalf uur durende nachtmerrie: de catamaran ging met stevige snelheid tegen de hoge oceaangolven in, en tegen die bewegingen bleken onze reispillen niet bestand. Ik kan me niet herinneren ooit zo (zee)ziek te zijn geweest. Zowel Joost als ik hadden een volledig lege maag tegen de tijd dat we aankwamen, zullen we maar zeggen.

De activiteiten waren op en rond een ponton dat in de lagune van het eiland voor anker lag. Ik zat me intussen aardig druk te maken over de terugweg, maar de begeleiders verzekerden ons dat dat veel minder erg was, omdat je dan met de golven mee gaat. Het duurde even voor we weer wat opgeknapt waren, maar na een lunch van droge koekjes gingen we toch mee wandelen op het eiland. Dat bleek erg leuk, er nestelen tienduizenden vogels op een piepklein eilandje, je zag ze echt overal rondlopen en vliegen. Je kon ook wel ruiken dat er genoeg vogels hun behoeften parkeerden ;-). De begroeiiing was ook anders dan elders, andere soorten planten. Op de terugweg naar het ponton ging de boot, die een glazen bodem had, nog langs een plek in het rif waar heel veel schildpadden zaten, ook erg leuk om te zien. Daarna was er nog wat tijd over en zijn we toch nog even gaan snorkelen in het rif. Voor mij de eerste keer, dus erg wennen aan flippers en ademhalen door een rietje. Maar wel superleuk, de vissen zijn inene heel erg dichtbij, en je kon ook wel wat koraal zien, hoewel dat minder kleurrijk was dan ik gedacht had, maar dat kwam mogelijk omdat we niet zo ver van het ponton af zijn gegaan. We zagen ook nog een zeekomkommer. Helaas was de tijd daarna veel te snel op, en moesten we weer terug maar het vasteland. De terugweg bleek inderdaad gelukkig veel rustiger, en verliep zonder problemen. Maar je krijgt mij niet nog weer een keer op zo'n boot de oceaan in!

Gisteren, de tweede zondag in deze aflevering, reden we door naar Byfield, een dorpje net in de tropen waar een pottenbakkerij annex kunstgallerij zit die we graag wilden bekijken. Deze Nob Creek Pottery ligt midden in het regenwoud, werkelijk een prachtig plekje. Ze hadden een boel mooie spullen om te bekijken, dus daar hebben we een aangenaam uurtje rondgeneusd. Daarna een stukje terug om te overnachten op een camping in Yeppoon. Vandaag zijn we onderweg naar Eungella National Park, waar we ergens tegen de avond aan zullen komen. Gaan we weer een paar dagen ouderwets fijn wandelen in subtropisch regenwoud in de bergen. De volgende aflevering zal uitwijzen of we daar een platypus hebben weten te spotten; daar staat het park bekend om :-).

zaterdag 9 maart 2013

Door het binnenland van New South Wales naar Queensland

Ditmaal gelukkig een aflevering zonder uitlopende digitale inkt van de regen. De keuze om door het binnenland van New South Wales verder te reizen pakte goed uit, het weer was vrijwel volledig droog en zonnig. De vorige keer waren we aangekomen in Coonabarrabran. De reisstijl van die dag beviel wel: iedere dag een stuk rijden met onderweg een aantal stops voor wandelingen en bezienswaardigheden. Op die manier zijn we dan ook doorgegaan. Wat onderweg in elk geval opviel is dat men in dit gebied niet houdt van bruggen bouwen. Bij een stroompje in de buurt gaat de weg gewoon een stuk naar beneden, staat er een waarschuwingsbord met 'road subject to flooding' (weg kan overstromen), en dan moest je maar zien hoe hoog het water stond. Gelukkig viel het op onze route allemaal erg mee, en hadden we vooral veel lol met fonteintjes opspuiten. Daarnaast loopt er hier en daar een kudde koeien los, dus je moest daadwerkelijk opletten voor koeien op de weg. Dat voelde wel lekker wild-westen :-).

Op maandagochtend gingen we tips verzamelen bij het toeristencentrum, en daarna een kijkje nemen in het lokale mineralen museum dat ons was aangeraden. Dat bleek een stuk interessanter dan ik verwacht had, want men had er goeie verhalen bij staan over hoe welk mineraal gevormd werd. Het meeste kwam voort uit een aantal prehistorische supervulkanen daar in de buurt. Er waren hele bizar gevormde exemplaren bij. Daarna gingen we door naar Pilliga Forest, naar een zandstenen grottencomplex dat van belang is voor de lokale aboriginals, omdat er hele oude rotstekeningen en andere tekenen van bewoning zijn. De grotten zaten in een rots die een eindje boven het bos uittorende, en je kon om die rots heenlopen. De vormen van de grotten in de rots en de kleuren waren heel mooi, en de informatie die erbij stond over de aboriginal bewoning van vroeger was ook interessant.

Daarna reden we door naar Mount Kaputar National Park, waar een korte wandeling was naar een rotsformatie die de Sawn Rocks heet, en eruitziet als een soort gigantisch natuurlijk gevormd orgel, maar dan met zeshoekige pijpen in plaats van ronde. Bijna niet te geloven dat zoiets natuurlijk ontstaan is, heel bijzonder. We eindigden deze dag op een camping in het plaatsje Bingara, alwaar we 's avonds voor de verandering eens tijd hadden voor een spelletje.

Dinsdagochtend maakten we een wandeling naar een uitzichtspunt bij Bingara om wakker te worden. Hierbij trokken we wat aandacht van de paar andere mensen die er waren omdat wij onze auto niet de heuvel op hadden gereden, maar waren komen lopen. Volgens mij was het uitzicht na die inspanning echter veel beter ;-). Je kon een behoorlijk stuk van de omgeving zien, gezien het een van de weinige heuvels in de buurt was. Vervolgens reden we door naar Warialda, dat iets verderop lag en waar ons aangeraden was de dame van het toeristencentrum om tips te vragen. Die wist inderdaad heel veel van de omgeving, dus konden we met een mand vol ideeën lekker verder. We gingen voor de lunch picniccen bij Cranky Rock, even buiten Warialda. Volgens een lokale legende is hier ooit een moordenaar naar beneden gesprongen om op vrij permanente wijze de politieachtervolging te ontduiken. Een mooi luguber verhaal dat verder helemaal niet bij de plek paste, want het was er heel mooi! Toen we aankwamen op de parkeerplaats en onze lunch verzamelden, werden we begroet door een erg enthousiaste jonge beagle (hond), die ons daarna de hele wandeling gezelschap heeft gehouden. Cranky Rock bleek een rotsformatie aan een rivier te zijn in een aantal onwaarschijnlijk uitziende stapelingen. Een mooi gezicht, en het bij het riviertje onderaan kondenn we lekker lunchen, enigszins bemoeilijkt door de hiervoor genoemde enthousiaste beagle.

Hierna gingen we een iets langere omweg rijden om een bezoek te brengen aan Kwiambal National Park, waar we die avond ook wilden overnachten. De toegang was over een ietwat hobbelige zandweg met hier en daar een kangaroe. We reden eerst naar een uitzichtspunt over de Macquarie Falls, een waterval in de gelijknamige rivier. Een korte wandeling leidde naar de voet van de waterval, waar het uitzicht eigenlijk nog veel mooier was. De waterval kwam uit in een meertje waar ik mijn voeten nog even in heb gehangen, maar maar niet in ben gaan zwemmen, want het zag er nogal diep uit. Daarnaast was de rivier en de waterval nog behoorlijk gezwollen van de stortregen de laatste tijd. Voorbij het meertje liep de rivier nog verder in een stapel cascades, allemaal erg mooi. We waren ook de enigen daar, dit is geen erg bekend nationaal park dus nog lekker rustig. Ook de camping een eindje verderop was vrijwel verlaten: we deelden de grasvelden met maar liefst één ander stel en een familie van een stuk of twintig kangaroes, die lekker om ons heen aan het grazen waren in de avondschemering. Dit moet wel de meest bijzondere plek zijn waar we ooit avondeten gekookt hebben. Deze camping was echt heel basic, er was alleen een compost-toilet; geen stromend water of wat dan ook verder. We hadden ook nog het geluk dat het een heldere nacht was: toen het eenmaal helemaal donker was, konden we superveel sterren zien, echt geweldig, en je hoorde niets behalve het geluid van krekels en het kabbelen van de rivier. Het had echt wel wat, zo'n plek, hoewel ik wel erg blij was dat de volgende camping weer wél stromend water en normale toiletten had ;-).

Op woensdagmorgen deden we een uitgebreidere wandeling in Kwiambal, langs een kloof met een stroomversnelling, door bos en uiteindelijk naar de plek waar de twee rivieren van het park samenkomen om als één groter exemplaar verder te gaan. Onderweg een aantal cactusbomen gezien, die hier blijkbaar al voorkomen, en een paar grote hagedissen. Na een lunch bij de camping schrokken we ons nog een hoedje van een zwarte slang in het gras, die niet van plan was om voor ons aan de kant te gaan. We zijn er met een grote boog omheen gelopen. Ik dacht eerst dat het de dodelijke tiger snake was (achteraf onlogisch, die blijken helemaal niet zwart te zijn), maar het bleek na opzoeken 'alleen maar' de red bellied black snake te zijn, wel giftig maar vrijwel nooit dodelijk :-p. Een minder gewenst campinggenoot dan de kangaroes, zullen we maar zeggen.

We vervolgden onze reis naar het plaatsje Tenterfield, alwaar wij dankbaar gebruik maakten van de douches, de wasmachines, het stromende water en meer van dat soort luxe ;-). Na al dat gespetter hadden we ook nog tijd voor een spelletje in de gezellige campingkeuken.

Donderdag gingen we wat nationale parken in de buurt van Tenterfield bekijken. Eerst naar Bald Rock, naar het schijnt de grootste blootliggende granieten monoliet op het zuidelijk halfrond (nb: De welbekende rode Ayers Rock is veel groter, maar geen graniet! Je moet je wedstrijdcategorie wel goed kiezen natuurlijk). We besloten de wandeling naar de top te doen, en dat bleek een goede keuze, want het was een mooie afwisselende route met bos en bizarre rotsformaties, met het laatste stuk over Bald Rock zelf, waar je goed kon zien dat het inderdaad een enorm grote rots was. Het uitzicht bovenop was ook weer de moeite waard, en je kon via een kortere steilere route naar beneden, wat dan weer leuk was voor de avonturen factor.

De tweede stop was Boonoo Boonoo National Park, waar een leuk stukje rijden over een zandweg leidde naar een spectaculair uitzichtspunt over de gelijknamige waterval, die daar van de hoogvlakte 210 meter naar beneden stort. De rivier was nog lekker breed van de eerdere regen, wat het spectakel nog een maatje groter maakte. Ook het uitzicht van het plateau af naar beneden was gaaf.

Na al dat moois hadden we nog een stukje rijden voor de boeg, want onze eindbestemming voor die dag was de stad Murwillumbah, die heel dicht ligt bij drie nationale parken waar we graag wilden wandelen. We hadden ons alleen wat vergist in de tijd en hoe vroeg het donker werd (duidelijk eerder naarmate je dichter bij de evenaar komt), waardoor we het laatste uur in het donker moesten doen...en dat was natuurlijk net het meest slingerige deel van de route, de bergen in. Dus dat hebben we maar heeeeeel rustig aan gedaan, en ik was erg blij dat Joost het wou rijden. Niet voor herhaling vatbaar, dat. Helaas hadden we nog wat meer pech: we waren vergeten na te kijken of de parken wel open waren, en dat bleek niet het geval bij hele grote delen. Dit keer was een cycloon in plaats van een bosbrand de boosdoener geweest; heel veel paden verwoest door ladingen omgevallen bomen en aardverschuivingen. Dat was wel even slikken. Ten noorden, net over de grens in Queensland, waren wel al weer wat routes open, maar de directe weg vanuit Murwillumbah daarheen dan weer niet. We besloten dan maar via de omweg toch erheen te gaan, want de afstand was niet belachelijk veel groter.

Ik wou echter graag eerst even stoppen bij de zee, want die lag op de route en ik wou graag mensen zien surfen op grote golven. Dus stopten we vrijdag daartoe in Coolangatta, de eerste plaats over de grens van Queensland, waar het overigens een uur eerder bleek te zijn omdat ze daar niet aan zomertijd doen. Ze deden er wel aan mooie hoge golven en surfers, en dat zag er inderdaad stoer uit. We kregen er spontaan zin van om zelf ook het water in te gaan, dus besloten we een dagje te stoppen op de camping van Burleigh Heads iets verderop. Lekker een tijdje in de golven gespeeld, waar je je inderdaad een paar meter op mee kon laten slepen naar het strand toe, zelfs zonder body board. Dat was erg leuk om weer eens te doen! Verder die dag lekker rustig aan gedaan.

Zaterdag gingen we 's ochtends nog een wandelingetje doen in Burleigh Heads over het headland (heuvel aan zee) aan het uiteinde van de plaats, wat een mini-nationaal parkje is met wat regenwoud en mooie uitzichten over zee. Daarna door richting de nationale parken in Queensland waar we eigenlijk naar onderweg waren. We hadden wat gerommel met het vinden van een camping, maar uiteindelijk kwamen we uit in Canungra, een plaats die goed ligt voor het bezoeken van Lamington National Park, een van de twee doelen. Eerst even wat zitten lezen en daarna nog even naar Lamington gereden om te kijken hoe de boel er daar uit zat. Nog een korte wandeling naar een uitzichtspunt gedaan. Het gebied is duidelijk heel mooi, maar het was er nu zo nat en modderig dat we toch besloten het te laten zitten voor deze keer: na die wandeling van een uurtje zat mijn broek al tot aan de knieholten onder de modder. De rit heen en vooral terug naar de camping waren ook heel mooi: de zon begon net onder te gaan waardoor het heuvellandschap erg mooi belicht werd. Het hoogtepunt van de avond was een grote kikker in het damestoilet, die ik vanochtend (zondag) maar probeerde te 'redden'... maar het beest bleek er prima zelf uit te kunnen! Blijkbaar vond ie het wel een mooi plekje om te wonen, maar ik heb hem toch maar buiten geparkeerd. Vandaag gaan we door naar Brisbane, waar ik dan de volgende aflevering weer zal beginnen.

zondag 3 maart 2013

Sydney, de half verdronken Blue Mountains en door naar het binnenland

Bij deze dan weer een enigszins klamme aflevering van onze avonturen. We zitten in de Blue Mountains, alwaar het al drie dagen pijpestelen regent, maar daarover zometeen meer. Laat ik eerst beginnen bij het eindpunt van de vorige keer: Sydney. Maandag na aankomst was het zo ongeveer tijd om te gaan slapen. We hadden een hele kleine kampeerplek, maar gelukkig konden we de volgende dag een iets grotere plek regelen. Nadat we dat gedaan hadden moesten we met ons Spaceship langs de garage om een aantal mankementen te laten verhelpen. De rit door Sydney was een hele ervaring; ik was erg blij dat Joost achter het stuur zat in plaats van ik. Uiteindelijk kostten de reparaties de rest van de ochtend, waardoor we pas in de loop van de middag Sydney konden gaan bewonderen. We hadden een dagpas voor het openbaar vervoer gehaald, en gingen met de trein richting het centrum. Ons doel was de Art Gallery of New South Wales, midden in de Botanische tuinen. Tegen de tijd dat we er waren was er niet zoveel tijd meer om rond te kijken, maar dat vonden we geen drama; we hebben een aantal mooie schilderijen van Australische landschappen bewonderd en een blik geworpen op de Aboriginal kunst. Daarna een wandeling door de botanische tuinen gemaakt, die erg mooi zijn en ook heel erg groot. Er woont een kolonie ibissen die zich best op de foto willen laten zetten. Via de tuinen kwamen we bij het welbekende Sydney Opera House, dat uitgebreid op de foto werd gezet. Dan door naar Circular Quay, waarvandaan alle ferries vertrekken naar de woonwijken die aan de enorme haven van Sydney grenzen. Voor het avondeten vonden we een leuk klein Chinees vegetarisch restaurantje vlakbij het Chinatown van Sydney. Daarna doorgewandeld naar Darling Harbour, een nogal toeristisch stukje Sydney dat 's avonds nog druk is met uitgaanspubliek. Ze hebben er zelfs een Madame Tussaud's :-). Maar het is vooral leuk om langs het water te lopen en mensen te kijken. Vanaf Darling Harbour gingen we met de ferry in het donker terug naar Circular Quay, wat toch wel een beetje romantisch is, samen op de voorplecht. Sydney Harbour Bridge is ook mooi verlicht in het donker. Daarna was de dag wel enigszins op, dus gingen we met de trein terug naar de camping.

Woensdag gingen we naar Manly, een wijk/suburb van Sydney die zowel aan Sydney Harbor als aan de oceaan ligt, op een smalle landtong die de noordgrens van Sydney Harbor vormt. De tocht erheen ging per ferry en was alleen al wel de moeite waard: uitzicht over de haven en mooie kliffen aan de rand daarvan. In Manly aangekomen even bij het strand aan de oceaanzijde gekeken naar wat surfers die helaas niet heel actief waren (net als de golven), en toen besloten dat we geen zin hadden te gaan zwemmen in het kleine stukje waar dat toegestaan was die dag. Blijkbaar was de uitgaande stroming erg sterk. In plaats daarvan gingen we wandelen naar North Head, de noordelijke grenspunt van Sydney Harbor. De wandeling ging langs stoere kliffen aan de oceaankant, een verassend stukje moeras bovenop de klif, en een oud militair complex dat inmiddels verlaten was. Afwisselend en interessant dus. Het uitzicht vanaf Fairfax Lookout op het uiterste puntje was fantastisch, je kon de golven aan het andere uiteinde van de haven tegen de kliffen zien opspatten. Onderweg zagen we nog een aantal water dragons, een hagedis/leguaan achtige van iets van 70 centimeter lang. Na de wandeling en wat avondeten weer terug met de ferry en met de trein weer naar de camping.

De volgende dag gingen we door naar de Blue Mountains. Dit is een erg mooi wandelgebied waar ik eerder geweest was, met steile kliffen, watervallen en bos daar overal omheen. Maar hier bleek het weer toch tegen ons. Het voorgaande weekend had men hier al een keer noodweer gehad, wat had geleid tot onder andere twee aardverschuivingen rondom een van de meest populaire wandelgebieden. Er bleef dan op zich nog genoeg over, maar toen we aankwamen op onze camping in Blackheath begon het zo ongeveer al te regenen... Om drie dagen lang zo ongeveer niet meer te stoppen. Dat verknoeit dan ook meteen de uitzichtspunten, want de wolken hangen dan laag in de vallei waardoor je van bovenaf (waar de dorpjes en de uitzichtspunten zijn) alleen nog maar een grijze muur voor je ziet. We hebben de rest van donderdag en vrijdag dan maar gebruikt om rustdag te houden, foto's uit te zoeken en wat spelletjes te spelen. Zaterdag toch maar wat gaan wandelen, gezien het iets minder hard regende. De eerste poging was de zogenaamde Grand Canyon wandeling bij Blackheath zelf. Je daalt daarbij van de hoogvlakte af een diepe kloof in, om vervolgens door die kloof te wandelen en verderop weer naar boven. Er was een kans dat het water in de kloof nog laag genoeg stond, dus wij naar beneden om te kijken. Dat was al een mooie wandeling op zich, maar je kon al zien dat echt overal water langs naar beneden stroomde. En inderdaad: beneden aangekomen bleek het stroompje veranderd in een snelstromende rivier, en oversteken was niet echt meer haalbaar, zeker gezien ik wist dat de kloof verderop nog smaller werd, en het water daar dus waarschijnlijk alleen maar hoger zou staan. Dus maar dezelfde route terug omhoog.

Daarna gingen we door naar Leura, een schattig dorpje met leuke kunstgallerijen en maffe kadowinkeltjes. Daar wat rondgewinkeld, en toen door naar het wandelgebied bij de Leura Cascades. Dat bleek zwaar de moeite waard, ook al zijn we kletsnat geregend: de cascades waren enorm gegroeid door de grote hoeveelheid regen, en stortten zich met oorverdovend geweld de helling af. Het pad ernaast was veranderd in een mini-bonus-cascade, dus droge voeten houden lukte niet echt, maar het was een magnifiek gezicht. We zijn nog een stukje verder naar beneden gelopen naar de voet van de Bridal Veil Falls, waar de Leura Cascades zich uiteindelijk van de klif afstorten in een echte waterval, en ook deze was spectaculair groot door de regen. De auto was op de terugweg zo vochtig dat we met de voorruitverwarming aan en de ramen open moesten rijden om nog wat te zien door de condens heen!

Zondag/vandaag hadden we het toch echt wel gehad met de regen, en besloten we na twee stops in Katoomba door te rijden op zoek naar zonniger oorden. De stops in Katoomba (min of meer de hoofdstad van de Blue Mountains) bleken ook tevergeefs: de scenic railway, het steilste spoorweggetje ter wereld, bleek dicht voor verbouwing, en het bekendste uitzichtpunt bij Echo Point naar de Three Sisters rotsformatie bleek opgegeten door nog steeds laaghangende bewolking.

Gezien de weersvoorspelling langs de kust nat bleef, en er daar nog aardig wat overstromingen schijnen te zijn, besloten we toen van de meer standaard route af te wijken en een binnenlandse route naar het noorden te gaan volgen. Het doel was het plaatsje Coonabarabran, dat lag in de buurt van Warrumbungle National Park. Helaas tipte Ingrid ons dat daar zware bosbranden zijn geweest, en het park is tot nader order dicht. Maar we zijn niet voor een gat te vangen: er is hier nog meer wandelgebied in de buurt, en daar gaan we morgen eens een kijkje nemen. We hebben hier en daar de toeristische route gereden, en bij toeval nog een hele stoere wandeling gedaan door een kloof van de Goulburn River. De plek heet 'The Drips' (de vallende druppels), en als je er bent snap je waarom: enorme overhangende rotsen waar het water van bovenaf naar beneden druipt. Een erg geslaagde pauzeplek! Tijdens het laatste stukje rijden kwamen we nog wat mini overstromingen over de weg tegen, dus ook hier heeft het blijkbaar hard genoeg geregend, maar voor nu is het gelukkig droog :-).

 

vrijdag 1 maart 2013

Foto's op picasaweb!

Een kort nieuwtje: ik heb vandaag een stapeltje hogere kwaliteit foto's op picasaweb gezet, zie de link in het blok hier rechts naast. Er staat een selectie vanaf het begin tot en met Sydney. Later volgt weer een avonturen update.

maandag 25 februari 2013

Van Cradle Mountain naar Sydney

Het regende op het moment van schrijven pijpestelen en we zaten in de campingkeuken te schuilen. Een goed moment om een nieuwe aflevering van onze avonturen op te schrijven dus, met het laatste stukje vanaf een camping in Sydney.

Vorige week zondag zijn we na een rustige ochtend 's middags toch nog een eind gaan wandelen; dit keer een rondje rondom Dove Lake, de meest populaire wandeling in Cradle Mountain. Een mooie makkelijke wandeling met uitzichten over het water en de berg, met strandjes en bos op de oever. We merkten wel dat onze benen de kilometers van zaterdag nog wel voelden :-). 's Avonds was het tijd om onze spullen alvast weer in te pakken, want we moesten maandag in een keer terug naar Hobart. Dit klusje werd behoorlijk opgevrolijkt door de aanwezigheid van twee brutale possums die hadden besloten dat er in onze auto, of anders in onze tassen, vast lekker eten te vinden was. Ze waren duidelijk gewend aan mensen, en lieten zich nauwelijks wegjagen. Pas als je dreigde ze op te pakken liepen ze een stukje weg, maar tegen ze roepen, achter ze aanzitten of ze aanraken maakte allemaal geen indruk. Zo weet ik nu dat possums een hele zachte vacht hebben. Stiekem waren die twee best wel schattig.

Op maandag was het dan tijd voor de terugrit naar Hobart, waar we tegen het eind van de middag onze auto inleverden. Hobart had op dat moment een mini-hittegolf: het was er 37 graden. Dat was even wennen! We zij rond etenstijd richting de haven gewandeld om te eten aan de kleurrijke Salamanca Market, en daarna hebben we een rondje rondom de de haven gewandeld, waar nog een aantal interessante informatieborden stonden en een stoere oude havenkraan. Het meest fijne was echter om de voeten in het water te hangen voor wat broodnodige verkoeling.

Die nacht regende en onweerde het, en daardoor was het dinsdag gelukkig een stuk koeler. Ons vliegtuig naar Melbourne bleek inmiddels pas aan het eind van de middag te vertrekken, dus we hadden nog wat tijd om Hobart te verkennen. We liepen een rondje door. Battery Point, een schattig oud wijkje met huizen van het begin van de kolonisatie. Erg leuk om doorheen te dwalen. Daarna nog wat gewinkeld, maar toen was het toch wel tijd om naar het vliegveld te vertrekken. De vlucht naar Melbourne verliep voorspoedig, en zo konden we vlak voor het avondeten inchecken in ons hotel. Na het avondeten nog een rondje door Melbourne gewandeld.

Woensdag konden we dan eindelijk ons Spaceship ophalen. Dit ging niet helemaal zonder hobbels, er waren wat kleine dingen mis mee. Ook na vertrek vonden we nog wat dingen, zoals een lekkende waterpomp, maar die kunnen we over een paar dagen in Sydney laten fixen. We hadden inmiddels besloten om Melbourne verder te laten voor wat het was en door te rijden naar Wilsons Promontory. Dat is een schiereiland ten oosten van Melbourne met mooie kustlijn en bos. De rest van de dag ging op aan die kant op rijden. Bij aankomst bleek het wat regenachtig, wat gelukkig niet zo bleef, en enorm winderig, wat wel zo bleef. Ik was blij dat we niet in een tent sliepen, die dingen klapperden ontzettend in de enorme windvlagen. Zelfs in ons Spaceship was het al behoorlijk rumoerig. Grappig waren de kuddes galah's (roze met grijze papegaaien) die op de camping woonden in de hoop op restjes eten. Ze zaten vaak boven je in een boom herrie te maken als je stond te koken.

Donderdag gingen we een eind wandelen langs de kust. De wandeling was heel afwisselend: steeds een stukje strand en daarna over een bossige heuvel naar het volgende strand. Mooie uitzichten van bovenaf, en lekker over het strand wandelen en naar de opspattende golven kijken. Het enige jammere was de grote hoeveelheid dode bomen en struiken, waarschijnlijk het resultaat van een enorme overstroming twee jaar geleden. Vrijdag werd het weer wat zonniger en zijn we gaan zwemmen in de zee en de rivier naast de camping, die daar in de zee uitmondt. Het water in de rivier was heerlijk, bijna warm. Het geheel had wel wat weg van een tropisch zwemparadijs, maar dan in het echt.

Op zaterdag gingen we een dagje kilometers maken, richting Sydney. Onderweg avondeten gegeten bij een erg leuk café/winkeltje met een fantastisch uitzicht over weiland en bos vanaf de veranda. Het eindpunt voor de dag was Mallacoota, een plaatsje op de grens met New South Wales, maar nog net in Victoria. Het ligt tegen Croajingolong National Park aan, aan een gigantische baai die in verband staat met de zee. Een mooie tussenstop voor een dagje.

Helaas regende het zaterdag en zondagmorgen heel hard, waardoor we weinig konden ondernemen. 's Middags werd het even droog, en zijn we een stuk langs de baai gaan wandelen. Bij terugkomst op de camping waren we net te laat binnen om een nieuwe plensbui te ontwijken, dat was net even jammer ;-). We waren toen erg blij met de overdekte campingkeuken, waar we droog konden koken. Ondertussen nog wat gekletst met mensen uit Duitsland en Zwitserland die ook van Melbourne naar Sydney aan het reizen waren.

Vandaag, maandag, hebben we weer een hele lading kilometers gemaakt, helemaal door naar Sydney. Onderweg nog weer een aantal plensbuien tegengekomen. In het noorden van New South Wales schijnen ook overstromingen te zijn, dus als we die kant op gaan zullen we de wegcondities goed in de gaten moeten houden. Gelukkig zijn er meerdere routes mogelijk :-).