zaterdag 16 februari 2013

Wandelen in berg en bos

Zo, we zijn weer een weekje verder, dus het is wel tijd voor de volgende update. Op vrijdag hebben we een dagje lekker niks gedaan, dus ga ik maar eens verder bij zaterdag. Die dag gingen we met z'n allen verhuizen naar de volgende camping, namelijk in Mount Field National Park. Wij kwamen volgens planning aan op de camping na een boodschappenstop, maar Ingrid en Marc liepen wat vertraging op omdat ze een wat avontuurlijkere route hadden genomen, en die was zo avontuurlijk dat zelfs hun four wheel drive auto er wat moeite mee had. Gelukkig hadden wij al een plekje naast die van ons voor ze kunnen regelen. Mount Field heeft zowel wandelingen aan de voet van de berg in het regenwoud als hoger de berg op, dus dat beloofde veel gevarieerde wandelingen. Op zaterdagavond gingen we nog even een rondje lopen naar Russell Falls, want daar zitten glow worms die je in het donker kan zien. De wandeling door het bos in het donker was een beetje spookachtig maar wel leuk, en we hebben inderdaad een aantal lichtpuntjes tussen de bomen gespot. 's Nachts kwamen we erachter dat deze camping last had van wel erg brutale possums: er probeerde er eentje met de appels van Ingrid en Marc vandoor te gaan. Hij liet zich ook nog eens niet makkelijk wegjagen; blijkbaar vond ie dat het eten van die domme toeristen gewoon van hem was.

Zaterdagnacht had het wat geregend, dus leek zondag ons wel een goed moment om een wandeling langs alle watervallen in het regenwoud te maken. Dat bleek de moeite waard; het bos was mooi oud met allemaal grote varenbomen, en de watervallen gaven het een extra sprookjesachtig effect. Ik verwachtte bijna een bosnimf bij een watertje te zien zitten :-).

Op maandag gingen een aantal van ons langere wandelingen doen. Marc vertrok om half zeven al voor de zijne, wij sliepen net wat langer en gingen om negen uur op pad. Deze keer ging het helemaal de berg op, via een slingerweg waarvan ik blij was dat Joost achter het stuur zat in plaats van ik. Eenmaal boven werd de auto geparkeerd en startten we een wandeling die langs Tarn Shelf (een plateau met bergmeertjes) ging, en daarna weer naar beneden langs een aantal grote meren. De ochtendmist begon net op te klaren toen we begonnen, en het uitzicht was prachtig. Minstens zo interessant was de variatie aan planten. Op het eerste stuk omhoog stonden knoestige oude eucalyptusbomen van een soort dat alleen op de sneeuwgrens groeit. Eenmaal boven bij de bergmeertjes veranderde het landschap in een soort hoogveen, met heel veel water en een enorme variatie aan mossen en grassen en een soort van alpenbloemen. Dat had ik helemaal niet verwacht zo hoog, we zaten op iets van 1100 meter. Het was echt heel erg mooi om doorheen te lopen. Het stuk terug langs de grotere meren lag lager, en had alweer iets meer gewoon bos. We waren rond een your of vier weer terug bij de parkeerplaats, lekker moe en blij dat Ingrid die avond kookte.

Dinsdag deden we met z'n allen een aantal kortere wandelingen op verschillende hoogtes op de berg. Helemaal boven wandelden we een rondje rondom een groot meer bij de parkeerplaats met halverwege een afdaling naar een kleiner bergmeer. Daarna iets terug naar beneden voor een stukje hoogveen/heide achtig landschap. Marc, Ingrid en de kinderen gingen daarna weer terug naar de camping, maar wij hadden nog energie over, dus we deden nog een klim naar een uitzichtpunt. Dat bleek een erg mooie plek: het bestond uit een soort natuurlijke burcht van enorme rotsblokken, en daar bovenop had je een erg mooi uitzicht naar alle kanten.

Woensdag gingen we een stukje buiten Mount Field naar Camp Florentine, een protestkamp tegen het omhakken van regenwoud. Ingrid, Marc en hun kinderen hoopten in contact te komen met iemand die ze naar een boom in de wildernis kon brengen waar een vrouw al meer dan een jaar in een boom zit om te proberen dat stuk regenwoud beschermd te krijgen. Helaas bleek het kamp bij onze aankomst verlaten, wat vooral voor Gráinne een grote teleurstelling was. Gelukkig vertelde Ingrid me later per sms dat het op vrijdag alsnog wel gelukt was, maar toen waren wij al op onze volgende bestemming. We hebben daar in de buurt wat door het bos gewandeld en naar een uitzichtpunt waar je de hele vallei met regenwoud kon zien, omringd door stoere steile bergen.

Donderdag was onze tijd samen aan z'n eind gekomen. Marc en Ingrid gingen met wat tussenstops verder naar het noordwesten, terwijl wij heel graag nog naar Cradle Mountain wilden voor onze tijd in Tasmanië op was. Het was wel verdrietig om weer afscheid te nemen, zeker omdat het zo'n leuke tijd was geweest. Gelukkig is het met internet en sms lekker makkelijk om contact te houden. Zoals gezegd gingen wij onderweg naar Cradle Mountain, waar we uiteindelijk de hele dag over gedaan hebben. De route was namelijk hartstikke mooi, dus we zijn vaak gestopt bij uitzichtspunten en hebben hier en daar de toeristische (kronkelige,smalle) route genomen. Het hielp ook niet dat onze 'snelweg' op twee plekken ineens veranderde in een brede, hobbelige zandweg...

Bij aankomst in Cradle hadden we een mooie crisis: de camping bleek vol, de receptie al dicht en toen Joost de autosleutel uit de deur wou halen, brak de sleutel af. Stonden we daar op de parkeerplaats, en we konden geen kant meer op. Maar gebeld met de camping nachtdienst, en die kon ermee leven dat we dan op de parkeerplaats overnachtten. Gelukkig waren de autodeuren open toen de sleutel afbrak. Achteraf bleek een geluk bij het ongeluk dat we daardoor de volgende ochtend wel vooraan in de rij stonden voor een campingplaats en er daardoor wel een konden krijgen, want rond de lunch waren er al geen plekken meer vrij. Cradle is duidelijk een populaire bestemming! Het autoverhuurbedrijf had een sleutelmaker onze kant op geregeld en die was er al om elf uur 's ochtends, dus daarna konden we weer gewoon rijden. Dat was een hele opluchting.

Op vrijdagmiddag zijn we dan alsnog een eind gaan wandelen, langs de Dove Canyon Circuit. Dat is een wandeling door de kloof die de Dove River uitgesleten heeft in de rotsen. Die kloof is zo diep en steil dat je vanaf het wandelpad halverwege de helling het water nog niet of nauwelijks kon zien. Leuk om te wandelen met de nodige klauterpartijen. Op één punt zijn we via een zijpaadje afgedaald naar het water. Dat ziet er bijna mysterieus uit met de steile rotsen eromheen en al het groen. Het water zelf is wat donkerbruin van de kleurstof die alle bladeren van de bomen erin afgeven.

Vrijdagavond hebben we nog een tour gedaan van het lokale Tasmanian Devil Sanctuary. Die beestjes worden met uitsterven bedreigd door een bepaalde ziekte, en men probeert in gevangenschap, in quarantaine zeg maar, ze te fokken zodat ze in elk geval niet helemaal verdwijnen. Tijdens de tour werden ze ook gevoerd, en behalve de devils waren er ook quolls, een soort van buidel-katten maar dan kleiner en met witte stippen. Ze zien er allemaal heel lief uit, behalve als ze om hun eten gaan knokken ;-). Er werd ook een boel verteld over de beesten en het fokprogramma, dus het was erg de moeite waard.

Voor zaterdag was er nog steeds fantastisch weer voorspeld, dus besloten we de stoute schoenen aan te trekken en te kijken of we de top van Cradle Mountain konden bereiken. Met de shuttle bus naar het startpunt van de route wat dieper in het park, en dan aan de slag. Het hoogste punt lag 700 meter boven het startpunt, dus we moesten een eindje omhoog. Het eerste stuk ging langs een stroompje dat halverwege een waterval had en dan bleek te beginnen bij Crater Lake, een mooi meer omringd door steile rotswanden. Vanaf daar door naar Marion's Lookout op 1200 meter hoogte ongeveer. Hier kreeg je al een mooi voorproefje van het uitzicht dat je te wachten stond, met Crater Lake en het grotere Dove Lake aan je voeten en Cradle Mountain in de verte. Dan een stukje over de bergrug, en dan stond je aan het begin van de klim naar boven; nog 300 meter stijgen te gaan naar de top op 1545 meter. Dat begon er toch wel indrukwekkend uit te zien. Het eerste stuk kon je nog gewoon over een pad lopen, maar algauw werd het een soort van rotsklimmen over grote rotsblokken, die gelukkig wel heel ruw waren en veel hand- en voetgrepen hadden. Ik vond het op sommige punten behoorlijk eng, maar er waren genoeg andere wandelaars die je wel aanwijzingen wilden geven, en Joost heeft me af en toe een handje geholpen. Zo is het dan gelukt, we zijn helemaal boven gekomen! Het uitzicht was echt adembenemend, je kunt vanaf de top zowat het hele centrum van Tasmanië zien. Dit leek ons wel een goeie plek om te lunchen, en na een laatste blik in de rondte was het tijd voor de afdaling. Deze bleek gelukkig veel minder eng dan ik gedacht had, je kon je op de meeste plekken op je achterwerk laten zakken tot je weer een goede plek voor je voeten had. Eigenlijk was omhoog enger dan naar beneden dus, terwijl ik het omgekeerd gedacht had. Eenmaal weer aan de voet van de berg besloten we via de voet van de berg en de andere kant van Dove Lake terug te gaan, wat op zichzelf nog een hele klauterpartij bleek, met op een punt een ketting naast het pad om je aan omhoog of omlaag te sleuren. Ook hier nog weer fantastiche uitzichten, en we hebben nog twee wallabies gezien op de berghelling. Die zijn al een heel stuk groter dan een pademelon, maar kleiner dan een echte kangaroe. Uiteindelijk kwamen we na dik acht uur lopen, doodmoe maar enorm tevreden, uit bij de parkeerplaats vanwaar we de shuttle bus terug konden nemen. Als kers op de taart zagen we onderweg in de bus nog een wombat aan het grazen naast de weg. Die zien eruit als een soort schattige enorm grote marmot, heel lief. Eenmaal terug op de camping hebben we lekker uitgerust en enorm lang geslapen :-).

 

1 opmerking:

  1. Klinkt alweer helemaal gaaf!!
    Leuke foto`s van jullie trouwens met die mooie bergachtergrond. Was vast bovenop Cradle Mountain... Echt een super uitzicht.
    Groetjes,
    Jeroen en Elske

    BeantwoordenVerwijderen