zaterdag 9 maart 2013

Door het binnenland van New South Wales naar Queensland

Ditmaal gelukkig een aflevering zonder uitlopende digitale inkt van de regen. De keuze om door het binnenland van New South Wales verder te reizen pakte goed uit, het weer was vrijwel volledig droog en zonnig. De vorige keer waren we aangekomen in Coonabarrabran. De reisstijl van die dag beviel wel: iedere dag een stuk rijden met onderweg een aantal stops voor wandelingen en bezienswaardigheden. Op die manier zijn we dan ook doorgegaan. Wat onderweg in elk geval opviel is dat men in dit gebied niet houdt van bruggen bouwen. Bij een stroompje in de buurt gaat de weg gewoon een stuk naar beneden, staat er een waarschuwingsbord met 'road subject to flooding' (weg kan overstromen), en dan moest je maar zien hoe hoog het water stond. Gelukkig viel het op onze route allemaal erg mee, en hadden we vooral veel lol met fonteintjes opspuiten. Daarnaast loopt er hier en daar een kudde koeien los, dus je moest daadwerkelijk opletten voor koeien op de weg. Dat voelde wel lekker wild-westen :-).

Op maandagochtend gingen we tips verzamelen bij het toeristencentrum, en daarna een kijkje nemen in het lokale mineralen museum dat ons was aangeraden. Dat bleek een stuk interessanter dan ik verwacht had, want men had er goeie verhalen bij staan over hoe welk mineraal gevormd werd. Het meeste kwam voort uit een aantal prehistorische supervulkanen daar in de buurt. Er waren hele bizar gevormde exemplaren bij. Daarna gingen we door naar Pilliga Forest, naar een zandstenen grottencomplex dat van belang is voor de lokale aboriginals, omdat er hele oude rotstekeningen en andere tekenen van bewoning zijn. De grotten zaten in een rots die een eindje boven het bos uittorende, en je kon om die rots heenlopen. De vormen van de grotten in de rots en de kleuren waren heel mooi, en de informatie die erbij stond over de aboriginal bewoning van vroeger was ook interessant.

Daarna reden we door naar Mount Kaputar National Park, waar een korte wandeling was naar een rotsformatie die de Sawn Rocks heet, en eruitziet als een soort gigantisch natuurlijk gevormd orgel, maar dan met zeshoekige pijpen in plaats van ronde. Bijna niet te geloven dat zoiets natuurlijk ontstaan is, heel bijzonder. We eindigden deze dag op een camping in het plaatsje Bingara, alwaar we 's avonds voor de verandering eens tijd hadden voor een spelletje.

Dinsdagochtend maakten we een wandeling naar een uitzichtspunt bij Bingara om wakker te worden. Hierbij trokken we wat aandacht van de paar andere mensen die er waren omdat wij onze auto niet de heuvel op hadden gereden, maar waren komen lopen. Volgens mij was het uitzicht na die inspanning echter veel beter ;-). Je kon een behoorlijk stuk van de omgeving zien, gezien het een van de weinige heuvels in de buurt was. Vervolgens reden we door naar Warialda, dat iets verderop lag en waar ons aangeraden was de dame van het toeristencentrum om tips te vragen. Die wist inderdaad heel veel van de omgeving, dus konden we met een mand vol ideeën lekker verder. We gingen voor de lunch picniccen bij Cranky Rock, even buiten Warialda. Volgens een lokale legende is hier ooit een moordenaar naar beneden gesprongen om op vrij permanente wijze de politieachtervolging te ontduiken. Een mooi luguber verhaal dat verder helemaal niet bij de plek paste, want het was er heel mooi! Toen we aankwamen op de parkeerplaats en onze lunch verzamelden, werden we begroet door een erg enthousiaste jonge beagle (hond), die ons daarna de hele wandeling gezelschap heeft gehouden. Cranky Rock bleek een rotsformatie aan een rivier te zijn in een aantal onwaarschijnlijk uitziende stapelingen. Een mooi gezicht, en het bij het riviertje onderaan kondenn we lekker lunchen, enigszins bemoeilijkt door de hiervoor genoemde enthousiaste beagle.

Hierna gingen we een iets langere omweg rijden om een bezoek te brengen aan Kwiambal National Park, waar we die avond ook wilden overnachten. De toegang was over een ietwat hobbelige zandweg met hier en daar een kangaroe. We reden eerst naar een uitzichtspunt over de Macquarie Falls, een waterval in de gelijknamige rivier. Een korte wandeling leidde naar de voet van de waterval, waar het uitzicht eigenlijk nog veel mooier was. De waterval kwam uit in een meertje waar ik mijn voeten nog even in heb gehangen, maar maar niet in ben gaan zwemmen, want het zag er nogal diep uit. Daarnaast was de rivier en de waterval nog behoorlijk gezwollen van de stortregen de laatste tijd. Voorbij het meertje liep de rivier nog verder in een stapel cascades, allemaal erg mooi. We waren ook de enigen daar, dit is geen erg bekend nationaal park dus nog lekker rustig. Ook de camping een eindje verderop was vrijwel verlaten: we deelden de grasvelden met maar liefst één ander stel en een familie van een stuk of twintig kangaroes, die lekker om ons heen aan het grazen waren in de avondschemering. Dit moet wel de meest bijzondere plek zijn waar we ooit avondeten gekookt hebben. Deze camping was echt heel basic, er was alleen een compost-toilet; geen stromend water of wat dan ook verder. We hadden ook nog het geluk dat het een heldere nacht was: toen het eenmaal helemaal donker was, konden we superveel sterren zien, echt geweldig, en je hoorde niets behalve het geluid van krekels en het kabbelen van de rivier. Het had echt wel wat, zo'n plek, hoewel ik wel erg blij was dat de volgende camping weer wél stromend water en normale toiletten had ;-).

Op woensdagmorgen deden we een uitgebreidere wandeling in Kwiambal, langs een kloof met een stroomversnelling, door bos en uiteindelijk naar de plek waar de twee rivieren van het park samenkomen om als één groter exemplaar verder te gaan. Onderweg een aantal cactusbomen gezien, die hier blijkbaar al voorkomen, en een paar grote hagedissen. Na een lunch bij de camping schrokken we ons nog een hoedje van een zwarte slang in het gras, die niet van plan was om voor ons aan de kant te gaan. We zijn er met een grote boog omheen gelopen. Ik dacht eerst dat het de dodelijke tiger snake was (achteraf onlogisch, die blijken helemaal niet zwart te zijn), maar het bleek na opzoeken 'alleen maar' de red bellied black snake te zijn, wel giftig maar vrijwel nooit dodelijk :-p. Een minder gewenst campinggenoot dan de kangaroes, zullen we maar zeggen.

We vervolgden onze reis naar het plaatsje Tenterfield, alwaar wij dankbaar gebruik maakten van de douches, de wasmachines, het stromende water en meer van dat soort luxe ;-). Na al dat gespetter hadden we ook nog tijd voor een spelletje in de gezellige campingkeuken.

Donderdag gingen we wat nationale parken in de buurt van Tenterfield bekijken. Eerst naar Bald Rock, naar het schijnt de grootste blootliggende granieten monoliet op het zuidelijk halfrond (nb: De welbekende rode Ayers Rock is veel groter, maar geen graniet! Je moet je wedstrijdcategorie wel goed kiezen natuurlijk). We besloten de wandeling naar de top te doen, en dat bleek een goede keuze, want het was een mooie afwisselende route met bos en bizarre rotsformaties, met het laatste stuk over Bald Rock zelf, waar je goed kon zien dat het inderdaad een enorm grote rots was. Het uitzicht bovenop was ook weer de moeite waard, en je kon via een kortere steilere route naar beneden, wat dan weer leuk was voor de avonturen factor.

De tweede stop was Boonoo Boonoo National Park, waar een leuk stukje rijden over een zandweg leidde naar een spectaculair uitzichtspunt over de gelijknamige waterval, die daar van de hoogvlakte 210 meter naar beneden stort. De rivier was nog lekker breed van de eerdere regen, wat het spectakel nog een maatje groter maakte. Ook het uitzicht van het plateau af naar beneden was gaaf.

Na al dat moois hadden we nog een stukje rijden voor de boeg, want onze eindbestemming voor die dag was de stad Murwillumbah, die heel dicht ligt bij drie nationale parken waar we graag wilden wandelen. We hadden ons alleen wat vergist in de tijd en hoe vroeg het donker werd (duidelijk eerder naarmate je dichter bij de evenaar komt), waardoor we het laatste uur in het donker moesten doen...en dat was natuurlijk net het meest slingerige deel van de route, de bergen in. Dus dat hebben we maar heeeeeel rustig aan gedaan, en ik was erg blij dat Joost het wou rijden. Niet voor herhaling vatbaar, dat. Helaas hadden we nog wat meer pech: we waren vergeten na te kijken of de parken wel open waren, en dat bleek niet het geval bij hele grote delen. Dit keer was een cycloon in plaats van een bosbrand de boosdoener geweest; heel veel paden verwoest door ladingen omgevallen bomen en aardverschuivingen. Dat was wel even slikken. Ten noorden, net over de grens in Queensland, waren wel al weer wat routes open, maar de directe weg vanuit Murwillumbah daarheen dan weer niet. We besloten dan maar via de omweg toch erheen te gaan, want de afstand was niet belachelijk veel groter.

Ik wou echter graag eerst even stoppen bij de zee, want die lag op de route en ik wou graag mensen zien surfen op grote golven. Dus stopten we vrijdag daartoe in Coolangatta, de eerste plaats over de grens van Queensland, waar het overigens een uur eerder bleek te zijn omdat ze daar niet aan zomertijd doen. Ze deden er wel aan mooie hoge golven en surfers, en dat zag er inderdaad stoer uit. We kregen er spontaan zin van om zelf ook het water in te gaan, dus besloten we een dagje te stoppen op de camping van Burleigh Heads iets verderop. Lekker een tijdje in de golven gespeeld, waar je je inderdaad een paar meter op mee kon laten slepen naar het strand toe, zelfs zonder body board. Dat was erg leuk om weer eens te doen! Verder die dag lekker rustig aan gedaan.

Zaterdag gingen we 's ochtends nog een wandelingetje doen in Burleigh Heads over het headland (heuvel aan zee) aan het uiteinde van de plaats, wat een mini-nationaal parkje is met wat regenwoud en mooie uitzichten over zee. Daarna door richting de nationale parken in Queensland waar we eigenlijk naar onderweg waren. We hadden wat gerommel met het vinden van een camping, maar uiteindelijk kwamen we uit in Canungra, een plaats die goed ligt voor het bezoeken van Lamington National Park, een van de twee doelen. Eerst even wat zitten lezen en daarna nog even naar Lamington gereden om te kijken hoe de boel er daar uit zat. Nog een korte wandeling naar een uitzichtspunt gedaan. Het gebied is duidelijk heel mooi, maar het was er nu zo nat en modderig dat we toch besloten het te laten zitten voor deze keer: na die wandeling van een uurtje zat mijn broek al tot aan de knieholten onder de modder. De rit heen en vooral terug naar de camping waren ook heel mooi: de zon begon net onder te gaan waardoor het heuvellandschap erg mooi belicht werd. Het hoogtepunt van de avond was een grote kikker in het damestoilet, die ik vanochtend (zondag) maar probeerde te 'redden'... maar het beest bleek er prima zelf uit te kunnen! Blijkbaar vond ie het wel een mooi plekje om te wonen, maar ik heb hem toch maar buiten geparkeerd. Vandaag gaan we door naar Brisbane, waar ik dan de volgende aflevering weer zal beginnen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten